6 februari 2019
SGP pleit voor gepaste zorg voor iedereen
Op de agenda van de commissie van 5 februari stond ook de beleidsvisie voor het Sociaal Domein. Raadslid Jan van den Dool complimenteerde het college voor deze visie en het doorlopen proces, maar vroeg om meer aandacht voor onder meer de positieve rol van de kerken en de negatieve gevolgen van vechtscheidingen voor kinderen. Daarnaast pleitte hij opnieuw voor passende zorg voor iedere Woudenberg. Transformatie is goed, maar dat mag er niet toe leiden dat mensen niet de zorg krijgen die ze nodig hebben.
Hieronder treft u de hele bijdrage aan van Jan van den Dool tijdens de commissie:
Voorzitter,
Dit plan laat ons de grote verantwoordelijkheid zien die we als gemeente hebben t.o.v. onze inwoners. Dat is gedaan door op positieve uitgebreide manier te beschrijven hoe het college in de toekomst met zorg om wil gaan. Wat de SGP betreft ligt hier een goede visie met passende uitgangspunten. Een aantal dingen die ons bijzonder aanspreken zijn:
- Aandacht voor preventie
- Mensen beter leren omgaan met ziekte
- Meer eigen regie
- We laten niemand vallen!
Dat laatste punt willen we graag nog eens onderstrepen: we laten niemand vallen. Dat is onze grote verantwoordelijkheid. Wij zien het niet alleen als verantwoordelijkheid maar ook als onze christenplicht om een visie te hebben die gericht is op naastenliefde en het omzien naar elkaar en deze zorgvuldig uit te voeren!
Het plan geeft brede kaders voor onbepaalde tijd en is over alle mogelijke domeinen binnen het sociaal domein uitgezet. En dat is goed. We hopen dat er wel de flexibiliteit is om deze kaders aan te passen als ze niet meer voldoen en als er geluiden uit de samenleving komen.
Het college is in deze visie uitgegaan van het begrip ‘positieve gezondheid’. Op zich is dat een goede en gezonde benadering, maar we hebben wel vragen bij het gemak waarmee de radars worden gezien als ‘beleidsknoppen waar we aan kunnen draaien’.
M.b.t. de gevolgde procedure willen we een compliment geven aan het college dat betrokken partijen vooraf kennis hebben kunnen nemen van dit document en daar hun zegje over hebben kunnen doen. Dat is een goede zaak en uit de veelheid aan reacties blijkt dat daar ook behoefte aan is.
De SGP ziet als rode draad in het beleid: wat doen we zelf, wat doen we samen en wat doet de gemeente? Vooraf een paar algemene lijnen.
De visie is duidelijk geschreven vanuit de gedachte van de transformatie. En daar moeten we ook echt naar toe wat de SGP betreft. Het is goed dat de overheid zich wat terugtrekt en dat de samenleving wat meer ruimte krijgt om elkaar bij te staan. De maatregelen die worden opgesomd zijn daarmee echter wel lange termijn maatregelen. De transformatie heeft pas financieel effect als de zelfredzaamheid is verbeterd, er een vroegtijdige signalering is gerealiseerd en de minder intensieve vormen van zorg zijn versterkt. Daar zit meteen ook onze zorg. We zijn de afgelopen jaren, vanaf 2015, bezig geweest met die transitie. Er is veel werk verzet, maar eigenlijk zijn we vooral bezig geweest met de organisatie en de inrichting. We hadden als fractie de verwachting dat het netwerk aan basisvoorzieningen al goed in beeld zou zijn, bewoners en alle betrokkenen deze voorzieningen zouden weten te vinden, een goed gevulde sociale kaart, enz. Kortom wat ons betreft zaken die naast de inrichting al uitgevoerd hadden kunnen zijn. Wat gaan we hiervan terugzien in het uitvoeringsprogramma sociaal domein 2019/2020?
Resteert voor nu de vraag: Is het college het met ons eens dat veel van de opgesomde maatregelen pas op de langere termijn ook financieel voordeel bieden? Hoe borgt u dat mensen in de komende jaren waarin de transformatie gestalte gaat krijgen toch toegang blijven krijgen tot de zorg die zij nodig hebben? Kunt u garanderen dat ook maatwerkvoorzieningen gewoon toegankelijk blijven voor de mensen die dat nodig hebben?
Zelf
De visie gaat er met name vanuit dat inwoners zo veel mogelijk zelfredzaam zijn. Dat is een goede insteek, maar wat als dat niet lukt. Hoe gaat u monitoren of iemand in staat is om te leren omgaan met zijn gezondheid en welke vorm van ondersteuning nodig is als dit niet zo blijkt te zijn?
Samen
Veel van mijn punten betreffen wat we samen gaan doen. Dat is immers het hoofdpunt van de transformatie.
1. Er zijn veel organisaties in Woudenberg. Van groot tot klein, van heel breed tot heel specifiek. Een grote organisatie in het middenveld zijn toch wel de gezamenlijke kerken. Een aanzienlijk deel van onze inwoners voelt zich verbonden met een kerk. Bekend is ook dat er vanuit het kerkelijk betrokken zijn invloed is op het opgroeien van jongeren, functioneren van volwassen en het participeren van ouderen. Kerk en overheid hebben uiteraard hun eigen terreinen, maar ze hebben ook overlappende terreinen. Dat geldt ook voor de zorg voor en het omzien naar elkaar in alle leeftijd- en bevolkingsgroepen. Hoe kan het dat in het concept beleidskader geen aandacht was voor de rol van de kerken en op basis van een zienswijze de kerken 3x tekstueel zijn toegevoegd? Voorzitter, toegevoegd, zo voelt dat helaas voor onze fractie. Op basis van de inspraak van vanavond mag duidelijk zijn welke verschillende rollen de kerken in nemen in ons dorp. Daarom de volgende vraag: welke mogelijkheden ziet de wethouder om tot een intensievere afstemming, versterking en wellicht samenwerking met de kerken te komen? Op dit moment is het wat de SGP betreft onvoldoende.
2. Voorzitter, een gezond huwelijk en relatie voor het leven is belangrijk voor een stabiele samenleving. Wij weten dat ook in Woudenberg helaas sprake is van echtscheidingen die soms uitlopen op vechtscheidingen en die vaak veel zorgen en problemen met zich mee brengen, vooral bij kinderen. Dit probleem is bekend, maar we zien dat niet heel uitgebreid terug in deze visie. Herkent u de problematiek? En: Hoe gaat u dit preventief aanpakken?
3. Dan zijn er in Woudenberg een aantal kleinere voorzieningen die op zichzelf staan. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de maaltijdvoorzieningen zoals door buurtzorg wordt uitgevoerd, en het diaconaal maatschappelijk werk Woudenberg. Dit zijn voorzieningen die eenvoudig ingezet kunnen worden en veelal preventief van aard zijn of er op gericht zijn om mensen langer thuis te kunnen laten wonen. Zodra echter de formele lijn opgezocht zou worden(met afspraken, protocollen en richtlijnen), worden deze vormen van zorg en ondersteuning opeens veel duurder, minder efficiënt en gaat er veel tijd overheen voordat de voorziening beschikbaar is. Mijn vraag aan het college is of de wethouder er onderzoek naar heeft gedaan hoe deze voorzieningen op de manier waarop zij nu georganiseerd zijn, behouden kunnen blijven voor Woudenberg? In hoeverre kan u de coöperatie stimuleren tot creativiteit?
4. Vervolgvraag: welke maatregelen stelt de wethouder voor om een beeld te krijgen van overbodige / overmatige bureaucratie (als voorbeeld het jaarlijks aanvragen van voorzieningen / PGB terwijl de beperking en doelen niet gewijzigd zijn) en ‘onhandige’ goedbedoelde communicatie (de doelgroep vraagt om zeer zorgvuldige communicatie: jongeren met een beperking kunnen volledig verkeerd reageren op een formeel juridische brief en ouderen kunnen onvoldoende begrijpen wat er bedoeld wordt als een brief in moeilijk taalgebruik is opgesteld) en zo te komen tot maatregelen om dit te voorkomen?
5. In haar inspraakreactie geeft de Stichting Welzijn Ouderen aan dat we door elkaar te helpen meerdere problemen tegelijk op kunnen lossen. Door bijvoorbeeld ouderen te betrekken bij de integratie van nieuwe Nederlanders, los je een potentieel taalprobleem op én de eenzaamheid van ouderen. We moeten naar een netwerksamenleving. Waar komt dat uitgangspunt terug in het beleidskader?
Gemeente:
6. Er wordt door de gemeente met verschillende instrumenten gemonitord. Ik noem er een paar: clientervaringsonderzoek, kwartaalrapportage vanuit de coöperatie, analyse zorgkosten, gemeentebeleidsmonitor, gezondheidsmonitor GGD. Dit alles fungeert dan als input voor onze monitor sociaal domein Woudenberg. Er gebeurt ongelooflijk veel. Maar om u nu te zeggen hoe het er voor staat? Ik durf het niet… We hebben veel monitors, maar waar is het overzicht? Wat wij zouden willen vragen is een eenvoudig periodiek overzicht van het type zorggebruik in aantallen verbruik en afgezet tegen de kosten met daarbij de gegevens vanuit voorgaande jaren ter vergelijking. Voorzitter, kan het college dit als bijlage of onderdeel in het uitvoeringsprogramma toevoegen?
7. Ook de GGD gezondheidsmonitor is een belangrijke monitor die helaas maar 1x in de 4 jaar wordt uitgevoerd. Hoe gaat u er voor zorgen dat u deze belangrijke informatie toch jaarlijks kunt monitoren? Is het college bereid om voor specifieke doelstellingen eigen metingen en indicatoren voor te bereiden?
8. Financiële vraag: welke afspraken zijn er gemaakt in de regio over de risicoverevening?
Voorzitter, ik sluit af waar ik mee begon: als burgers moeten we omzien naar elkaar waarbij de overheid als schild dient voor de zwakkeren!